Neisimmerdei te Eastermar
In de rand van de pleintafel op het dorpsplein aan de E.M. Beimastrjitte staat het gedicht Neisimmerdei te Eastermar van Dam Jaarsma.
Luister hier naar het door Jaarsma zelf ingesproken gedicht.
Verklaring bijnamen zitelementen bij pleintafel
Deze namen komen alle uit de collectie van Dam Jaarsma.
Hiernaast ziet u twee foto's van het aantekenboek waarin Jaarsma zijn verzameling bijnamen heeft aangelegd.
Anne Gleske
Anne en zijn broer Jehannes werden de 'Gleskejonges' genoemd. Zij waren zonen van Piter Jehannes van der Glas. Deze schilder is in 1902 overleden. De beide zonen van Piter waren ook huisschilder van beroep.
Anders Mûtske
Dit is Andries (Anders) Jurjens Hogeveen (1869-1951). Hij was jarenlang koster van de gereformeerde kerk. Waar hij z'n bijnaam aan te danken heeft, is onbekend.
Atse Drup, ook: Atse Noasdrip, ook: Pijpje Drop
Dit zijn de bijnamen van Atse van der Ploeg (geboren in 1902). ‘Atse Drup’ of ‘Atse Noasdrip’ (Drup en Neusdrip spreken voor zich...) liep met de petroleumkar. Hij gaf zijn klanten het krantje ‘De Automaat’ met de strip ‘Pijpje Drop’, dat verklaart de andere bijnaam. Net zoals het wisselgeld dat hij gaf, stonk ook het krantje naar petroleum.
Knjilles Goike
Dit is Kornelis van Dekken (1883-1956). Hij had als stopwoordje: Goie, goie...
Gerrem Brakje
'Van het braakhok' zo staat er in de Dam Jaarsmalijst. Maar welke Germ dit is? Waarschijnlijk werkte hij in het vlas.
Henk Mus
Dit was de bijnaam van Hindrik Meijer, geboren in 1908. Hij had een zaak in zinkwerk, fietsen en elektra en kwam oorspronkelijk uit Leeuwarden. Het is niet helemaal duidelijk hoe hij aan zijn bijnaam komt. Wellicht vanwege een strip van voor de oorlog die over een parmantige mus gaat. Hindrik deed zich namelijk voor als iemand die een beetje meer was dan een gewone Eastermarder.
Jelle Hûntsje (1)
Dit is Jelle van der Wal. Toen Jelle overvallen werd door twee rovers redde een hond zijn leven.
Jelle Hûntsje (2)
Jelle Haarsma, geboren in 1895 te Suwâld. Hij was visser van beroep en woonde met zijn moeder in het Armhuis.
Jelle Pypke
Op de lijst van Dam Jaarsma staat hierbij ook 'Jelle Pipe'. Het betreft Jelle Hindriks Beima (1875-1948). Deze naam, waarschijnlijk gekregen vanwege het feit dat hij pijp rookte, is overgegaan op zijn zoon 'Bartele pypke'.
Japik Murd
Jacob Wiemers Hoeksma was een geboren bunzingjager. Zijn huis werd 'Murdehoale' (bunzinghol) genoemd.
Marten Koekje
Marten was de zoon van schoenmaker Teake Ketelaar. Het is niet meer te achterhalen waarom hij de bijnaam Koekje kreeg.
Marten Skroar
In 'skroar' is een kleermaker. Waarschijnlijk was dit Marten Martens van der Meer (1817-1884) of zijn (vrijgezelle) zoon Marten Martens van der Meer (1855-1941).
Piter Piip
Arbeider Piter Hindriks Ophuis (1857-1940) had altijd een pijp in z'n mond.
Pa Roetmop
Dit was Ids Atzes van der Ploeg, vader van ‘Atse Drup’, ’Pijpje Drop’.
Waar de naam 'Pa Roetmop' precies vandaan komt? Had hij misschien een wat donker uiterlijk? Tegenwoordig zou een dergelijke bijnaam niet meer gebruikt worden.
Roel Parke, ook: Roel Bruggie
Roel van der Brug werd in 1882 geboren en groeide op in Sumar. Vanwege z'n achternaam werd hij Roel Bruggie genoemd. Omdat hij eerst bij zijn zus op de Parsingel inwoonde, kreeg hij ook de bijnaam Roel Parke.
Sibe Snel
Dit is Sibe de Jong. Hoe hij aan deze bijnaam komt is onbekend.
Sire Sipel, ook: Lytse Willem, Sire Willem
Dit is Willem Hiemstra, (1875-1951). Hij was groenteman en scheerbaas. Hij werd ook Lytse Willem’ of ‘Sire Sipel’ genoemd. Men dacht vaak dat dit zijn echte naam was maar, Willem wees de mensen erop dat z'n naam beslist geen 'Sire' was.
Kastanjeboom
Dam Jaarsma heeft het volgende gedichtje geschreven over de grote kastanjeboom op het dorpsplein die sinds augustus 2015 midden in de pleintafel stond maar helaas is omgewaaid tijdens de storm van februari 2017.
Kastanje stek dyn blommen
Je kearsen wyt en rea
De hege blaue loft yn
Ta eale pronk oan it gea